Vanaf de pier van Hoek van Holland kijkt Michiel Kramer uit over de Noordzee. De wind slaat in zijn gezicht en een pluk van zijn strak gestreken haar waait de lucht in.
Zijn gedachten gaan terug naar vroeger. Naar de tijd dat hij hier als mannetje met zijn vader kwam om te vissen of met zijn neefjes speelde als hij een bezoekje bracht aan zijn oma die hier vlakbij woonde.
Mijn vader en moeder beseffen heel goed dat ik nu bij Feyenoord zit omdat ik het op mijn manier heb gedaan en daar niet vanaf ben geweken verteld Kramer aan Voetbal International. Niet per se door hard te trainen, maar door mezelf te zijn. Ik kan één ding heel goed. Scoren.
Maar ik weet ook heel goed dat alles anders wordt als ik niet scoor. Dan ben ik te lui, loop ik in de weg, train ik niet hard genoeg, ben ik ongeïnteresseerd en heb ik een slechte houding. Die kritiek ga ik krijgen als ik twee, drie wedstrijden niet scoor. Daar heb ik mijn familie op voorbereid. Mijn zus en moeder lezen bijna alles. “Op die supporters-site zeggen ze dat je er niks van kan en op dat forum staat dat je niet hard genoeg werkt.” Zij vinden dat verschrikkelijk. Ik niet. Nooit.
Het oog van de massa interesseert me totaal niet. Het is fijn dat ze nu positief over me zijn omdat het geen onrust veroorzaakt in mijn omgeving. Maar ik zit echt niet met een stijve leuter al die dingen te lezen.’