Feyenoord Magazine brengt elke maand op een willekeurige dag een bezoek aan Varkenoord en kijkt wat er gaande is.
Deze keer: donderdag, waarop we meelopen met de sociaal-maatschappelijk spelersbegeleider, een nieuwe functie binnen Feyenoord Academy. ‘Soms is een arm om de schouder al genoeg.
09.12 UUR
Wie benieuwd is naar de werkplek van Lex Stofkooper op Varkenoord, kan lang zoeken. Hij is weliswaar sinds het begin van dit seizoen voor twintig uur per week in dienst als sociaal-maatschappelijk spelersbegeleider binnen Feyenoord Academy, maar een eigen kantoor heeft hij niet. ‘Zoek je Lex?’, vraagt jeugdtrainer en videoanalist Yöri Bosschaart deze ochtend. Dan, glimlachend: ‘Dan zou ik maar eens bij de koffieautomaat beginnen.’
Toeval of niet: de veronderstelling van Bosschaart blijkt te kloppen. Stofkooper heeft zichzelf een beker koffie ingeschonken en zit aan tafel in de koffiehoek van het kleedkamergebouw. Daar wordt ook direct duidelijk waarom hij geen eigen bureau heeft op Varkenoord. Om dat toe te lichten, slaat Stofkooper met zijn hand op het tafelblad voor hem. ‘Dit’, zegt hij, ‘dit is mijn kantoor. Hier hoor ik wat er gebeurt, wat er speelt onder spelers en trainers.’
09.20 UUR
Als Lex Stofkooper een euro kreeg voor elke keer dat hij deze ochtend ‘goedemorgen’ zegt, zou hij aan het eind van de dag een klein fortuin hebben vergaard. Van de trainers tot de chauffeurs en van de spelertjes tot aan hun ouders: iedereen wordt hartelijk begroet en waar mogelijk nog even uitgedaagd met een snedige opmerking over kapsel, schoenen of tas.
De sociaal-maatschappelijk spelersbegeleider is weliswaar nog maar kort in dienst, maar lijkt alles en iedereen op het sportcomplex al te kennen. ‘Dat moet ook, want ik moet weten wat er speelt en kunnen zien of er wat aan de hand is met spelers’, vertelt hij. ‘Dat is best moeilijk, want ik maak geen deel uit van de staf van een elftal. Ik sta dus niet dagelijks op het veld met spelers. Toch is het belangrijk dat ik voor hen een bekend gezicht wordt. Dat begint hier aan deze koffietafel.’
09.43 UUR
Roy Makaay, trainer van Feyenoord A1, is aangeschoven. De avond ervoor heeft hij met zijn ploeg een van de eerste oefenwedstrijden van het seizoen gespeeld. Stofkooper stond langs de lijn en zag onder meer de drie Ghanese stagespelers die hij deze weken begeleidt in actie komen. Als Makaay vertelt over doordekkende backs en voetballende oplossingen in het veld, knikt Stofkooper alleen maar. Hij zuigt alle informatie die hij hoort van de trainers op als een spons, maar bemoeit zich nooit met het voetbaltechnische deel, zo legt hij even later uit. ‘Daar heb ik ook helemaal geen verstand van’, zegt hij. ‘Ik ben in het verleden teammanager, elftalleider en scheidsrechter geweest, dus ik weet hoe het eraan toegaat in de voetballerij en ken veel mensen. Maar op voetbaltechnisch gebied hoef je mij niets te vragen.’
Het was juist zijn achtergrond in het voetbal die ervoor zorgde dat Feyenoord vorig seizoen al contact legde met Stofkooper en hem de vraag stelde of hij interesse had in een nieuwe te creëren functie op Varkenoord. Die functie richt zich met name op een tot voor kort braakliggend terrein binnen de opleiding, namelijk de sociaal-maatschappelijke begeleiding van spelers.
Hoewel Feyenoords spelersbegeleider Jan Mastenbroek naast het eerste elftal ook werkzaamheden verricht voor de jeugdopleiding en de club met Paul van Zwam een eigen sportpsycholoog in dienst heeft, was er niemand binnen de club die zich volledig richtte op de mentale en sociale gesteldheid van de jeugdspelers. Hoe belangrijk dat onderdeel is, werd onder meer duidelijk in het boek over Feyenoord B2 dat afgelopen zomer verscheen. Daarin kwamen spelers naar voren die door problemen thuis, onderlinge conflicten of moeilijkheden op school niet altijd met evenveel plezier naar de club kwamen.
‘Een speler die om zulke redenen niet goed in zijn vel zit, kan zich niet volledig focussen op presteren op het veld’, zegt Stofkooper. ‘Ik kan die problemen niet voorkomen, maar ik kan er wel voor zorgen dat problemen sneller opgelost worden. Voor een jongen die problemen thuis heeft, kan het al ontzettend helpen als je naar zijn verhaal luistert. Soms is een arm om de schouder al genoeg. Trainers hebben niet altijd de tijd om zich individueel met spelers bezig te houden, want zij hebben in totaal zestien of achttien jongens om rekening mee te houden. Waar ik dan iets kan betekenen, zal ik dat proberen.’
Toch zijn het niet alleen de jongens met makkelijk te benoemen problemen waarvoor Stofkooper zich inzet. Hij probeert evengoed te signaleren welke spelers het even moeilijk hebben om bijvoorbeeld een sportieve tegenslag te verwerken. ‘Voetbal is wat dat betreft natuurlijk een keiharde wereld’, zegt hij. ‘Alleen moeten we niet vergeten dat we hier met kinderen werken. Binnen onze opleiding wordt er veel gevraagd en geëist van spelers, maar we moeten er ook voor zorgen dat ze zaterdag als de mooiste dag van de week blijven ervaren. Dat valt alleen niet altijd mee, als je ziet wat familie, vrienden en klasgenoten allemaal verwachten van een speler. Dat zorgt voor behoorlijk wat druk. Ook daar ben ik scherp op.’
10.16 UUR
De drie Ghanese stagespelers die de avond ervoor nog hebben meegespeeld met Feyenoord A1, meldden zich deze ochtend weer op Varkenoord. Kanuté, Becanti en Fofana, drie zestienjarige voetballers die normaal gesproken deel uitmaken van de Ghanese Fetteh Academy, verblijven in totaal vijf weken in Rotterdam-Zuid, waar ze samen met twee begeleiders een grote kamer delen in het schippersinternaat. Vanaf die plek lopen ze elke ochtend naar Varkenoord.
Daar worden ze opgevangen door Stofkooper, die er nog een paar good mornings tegenaan gooit. ‘Als spelersbegeleider ben ik ook een soort gastheer voor buitenlandse spelers’, zegt hij. ‘Dat is voor mij ook weer leerzaam, bijvoorbeeld om kennis te maken met cultuurverschillen. In bepaalde culturen is het onbeleefd om iemand aan te kijken, terwijl wij dat juist vragen van mensen. Ook dat zijn zaken om rekening mee te houden binnen een opleiding.’
Toch blijft de hoofdmoot van zijn werk de begeleiding van de spelers die allemaal de droom hebben om op een dag aan de overkant in De Kuip te spelen. Stofkooper hoopt wat dat betreft zijn steentje te kunnen bijdragen. ‘Natuurlijk is het lastig te meten hoe groot de impact is van mijn functie’, zegt hij. ‘Maar ik hoop de komende jaren iets te kunnen betekenen voor de spelers op Varkenoord. Misschien dat er dan op termijn eentje in De Kuip speelt waarvan ik kan zeggen dat ik hem een beetje geholpen heb. Maar uiteindelijk moeten de spelers het zelf doen.’
Bron: Feyenoord Magazine, Oktober