Op het moment dat een fitte Jean-Paul Boëtius iets van zijn klasse liet zien en kampioen FC Basel met twee goals langs Young Boys dirigeerde, bevestigde Anass Achahbar zijn transfer voor vier jaar naar PEC Zwolle. Tonny Vilhena pakte zijn spullen voor het trainingskamp van Oranje in het Portugese Lagos. Daarna bepaalt hij waar zijn toekomst ligt, maar bij Feyenoord zal het niet zijn.
Na Boëtius vertrekken weer twee talenten uit de befaamde lichting van 1994. Karim Rekik en Kyle Ebecilio waren de eersten. Zij verruilden als jeugdspeler Varkenoord voor de training grounds van respectievelijk Manchester City en Arsenal. Niet eens zozeer voor het geld, maar simpelweg doordat die clubs een beter plan overlegden dan Feyenoord.
De Lichting ’94 heeft Feyenoord niet gebracht waarop de club zelf hoopte schrijft Voetbal International. De vraag is nu: waaraan ligt dat? Feit is dat Boëtius, Achahbar en Vilhena Feyenoord niet wilden verlaten. Alle drie verlengden ze hun contract al een keer, maar steeds ontbrak er toch iets.
Bij een club waar spelers aan de lunch hun salarisstrookjes vergelijken, is niks geheim. De jeugdspelers zagen anderen meer verdienen, terwijl die niet per se beter presteerden. Dat zorgt voor wrevel. Dan is salaris meer dan geld vooral een vorm van waardering. Feyenoord huldigt het principe dat de club beloont op basis van prestaties uit het verleden. Het is een keuze.
Één Reactie
Rene van der Zeik
Ja, en als de eigen jeugdspelers een dikker salaris krijgen en niet presteren beginnen de gekochte spelers te zeiken.